vrijdag 11 oktober 2019

Wachten, maar waarop?

Wachten hoort bij het leven, ik weet het. Maar als er iets is waar ik een hartgrondige hekel aan heb dan is het wel aan wachten.

Je hebt het normale wachten. Wachten tot je ei hard genoeg gekookt is (daar kan een kookwekker uitkomst bieden), wachten tot je favoriete televisieprogramma begint (ja, ik ben nog uit die tijd), wachten tot de bus komt (de letterlijke minuut van vertrek kun je niet vanuit gaan, je moet er echt te vroeg al staan).

Dan heb je het redelijk normale wachten. Wachten tot je aan de beurt bent bij de kassa, het wachtkamerwachten, wachten tot je doorverbonden wordt aan de telefoon (een extra reden om een hekel aan bellen te hebben), wachten op de komst van de volgende aflevering van het feuilleton in de krant (grapje, ik hou van ouderwetserige voorbeelden).

En dan is er het ongrijpbare wachten. Wachten tot de zon gaat schijnen, wachten tot dat aangekondigde product echt gelanceerd gaat worden, wachten tot het warm genoeg is om in de tuin te werken.

Al dat soort wachten verdraag ik. Omdat ik me er zeer van bewust ben dat ieder mens er in meer of mindere mate mee te maken krijgt. Dat wachten verontrust me niet, verstoort me niet, houdt me niet in wachten gevangen.
Er is heel ander wachten dat dat wel doet. Me gevangen zet in de wachtstand. En me ervan weerhoudt om dingen te doen. Of me ervan weerhoudt om keuzes te maken. Of me ervan weerhoudt om door te gaan met wat ik aan het doen was.

Dat kan klein wachten zijn, van het type je belt een instantie, de persoon in kwestie is even onbereikbaar en ze vragen je of je teruggebeld kan worden. In je onschuld reageer je primair met ja, zonder te beseffen dat dat tot gevolg gaat hebben dat als het telefoontje niet binnen tien minuten volgt je in de wachtstand terecht zult komen tot het telefoontje geweest is. Soms pas dagen later......want ja, soms wordt zo'n terugbeltelefoontje uitgesteld of domweg over het hoofd gezien. En jij maar wachten......
Dat kleine wachten kan ik meestal parkeren ergens in mijn achterhoofd, alwaar het zich redelijk laat negeren zolang het het enige wachten is dat op dat moment in mijn hoofd rondzingt.

Het kan ook gemiddeld wachten zijn, van het type je hebt je ergens aangemeld, komt op een wachtlijst terecht en zult over een x-aantal weken opgeroepen worden. Dat type wachten is onrustig wachten vanaf het punt dat de x-aantal weken bijna of algeheel verstreken zijn. Elk moment kan immers de oproep komen, maar wanneer exact? Die onrust komt vaak niet terecht in mijn achterhoofd. Die onrust is meer als een dreinend kind dat aandacht blijft vragen, ook al heb je al tienduizend keer gezegd dat het kind 'even moet wachten'.

En dan is er het grote wachten, van het type dat je er enige spanning bij ervaart omdat er iets afhangt van dat waar je op wacht. Een verlossend telefoontje over een uitslag van een medisch onderzoek. Een bericht waaruit blijkt of je inderdaad de uitverkoren kandidaat bent voor iets waar je je voor aangemeld had. Een brief die je vertelt of je nu wel of niet dat bedrag gaat ontvangen waar je naar grote waarschijnlijkheid recht op hebt. De komst van de persoon die je zal helpen met stappen die voor jou toekomstbepalend zijn.
Dat grote wachten kan kortdurend zijn en is dan nog wel te verdragen. Maar naarmate de tijd verstrijkt en de gedachten dus alle facetten van alle mogelijke uitkomsten hebben kunnen doordenken en om en om kunnen keren en van alle richtingen hebben kunnen bestuderen en ook nog eens er tijd ontstond om meer onderzoek te doen en nog meer facetten te ontdekken van dat waarop gewacht wordt, betekent dit type wachten een totale verstoring van het dagelijkse bestaan.

Wachten van deze laatste drie types kunnen ook tegelijkertijd voorkomen. Dan is het helemaal zaak om te zorgen voor geplande dwingende bezigheden, omdat anders het wachten de nieuwe daginvulling geworden is en in afwachting van het verlossende moment er helemaal niets meer mogelijk is.
Geen ruimte om 'even de afwas te doen', want het kan zijn dat je dan met natte handen je mobiele telefoon aan moet nemen en dat gaat niet lukken en dan ben je te laat met opnemen en dan zul je zien dat ze nooit meer terugbellen en dat je alsnog van niets weet en het wachten nog langer gaat duren en je zelf actie moet gaan ondernemen om uit je impasse te komen en dat kun je helemaal niet want bellen is ingewikkeld als er zoveel van af kan hangen. En dus laat je de afwas maar staan. In ieder geval tijdens kantooruren!
Geen ruimte om een verfrissende wandeling te maken, want het kan zijn dat je dan je telefoon niet hoort of niet snel genoeg uit je zak kunt toveren om tijdig op te nemen en dan dus wederom het telefoontje missen zult en in het ongewisse zult blijven, nu ook nog met zelfverwijt omdat je zo onhandig met je telefoon omging en natuurlijk niet naar buiten had moeten gaan, want je had wel op voorhand kunnen weten dat uitgerekend dan het telefoontje komen zou, want dat gebeurt altijd dat mensen bellen als het totaal niet uitkomt. En dus blijf je binnen zitten. Ook al is het geschikt weer om te wandelen en ben je hard toe aan een frisse wind door je haar en een frisse neus om de zinnen te verzetten.
Geen ruimte ook om te plannen, want omdat het telefoontje invloed kan hebben op dingen die je doen moet is het echt nodig dat eerst dat telefoontje plaatsvindt en je pas daarna de indeling maken kunt om de juiste dingen in de juiste volgorde aan te pakken.

Wachten verlamt me. Wachten zet me klem. Wachten stoort mijn dagelijks bestaan. Wachten maakt me wanhopig. Wachten vreet me op. Wachten ontmoedigt me. Wachten is een van de ergste dingen die me overkomen kan.

Dus neem ik in de gebruikelijke situaties die iedereen overkomen kan mijn maatregelen. Zorg ik dat ik iets te doen heb. Dat kan een boek zijn dat ik aan het lezen ben. Dat kan mijn telefoon zijn, die me mogelijkheden biedt voor sociale interactie via tekst.

In de ongebruikelijke wachtsituaties echter heb ik het grote probleem dat mijn strategie niet werkt. Die wordt dan namelijk mijn nieuwe daginvulling.
Dan zit ik hele dagen achter mijn pc of telefoon mijn tijd te vullen met 'wachtbezigheden'.

Ik vind dat zelf hoogst vervelend. Heb er bij anderen evenzeer een hekel aan als ze onaanspreekbaar op hun telefoon hangen en/of achter hun laptop bezig zijn. Ik heb ook liever gewoon contact met mensen. Ik zou ook liever zelf doorgaan met bezigheden die mijn keuze zijn en waar ik me met plezier mee bezighoud. Taken die er liggen en gedaan moeten worden. Of taken die ik mijzelf opleg omdat ik er een doel mee hoop te bereiken. Of leuke dingen die ik bedacht heb om te doen.
Ik heb er alle tijd voor als ik in de wachtstand sta.
Maar juist in de wachtstand kom ik tot niets.

Dus ja, in het leven hoort wachten erbij. Maar als je autisme hebt en in elkaar zit zoals ik, dan is wachten een dramatische toestand die zoveel mogelijk vermeden dient te worden.

Het is dan ook niet voor niets dat ik er om bekend sta dat ik overal op het nippertje of net over het nippertje aankom en met enige regelmaat door mijn hyperstiptheid anderen (even) moet laten wachten.
Het spijt me.
Ik hoop dat je voortaan snapt dat ik niet anders kan.
Anders ga ik wachten, maar waarop?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten