zaterdag 14 februari 2015

Goeden moeten onder de kwaden lijden

Kankeren is volkssport nummer één in een land waar weinig te klagen valt, immers, alles gaat toch goed alhier in dit land van polders en kanalen, van eindeloze vlaktes zonder verheffing, vooral niet van energieopleverende soort graag, want dan was er werkelijk iets te kankeren. 
Maar kanker hebben is een nog veel boeiendere sport geworden. Als je kanker hebt dan kun je ineens bergen beklimmen, wandelend en naar adem happend of worstelend met trappers die rond moeten gaan. Of je kunt met tomeloze energie een baan aanvaarden die je aangeboden wordt. Of je kunt de hemel bestormen. Of je kunt je zinnen verzetten met duizend en één nieuwe hobby.
Wat je met kanker vooral niet moet willen doen is kankeren, laat staan over je eigen kanker en de vermoeienissen waarmee pogingen tot herstel gepaard gaan, of over de na-effecten van je behandeling die toch wel wat ongewenste dingetjes achterliet waar je minder blij van word. Kanker is volksziekte geworden en dus van iedereen voor iedereen en als iedereen het overkomen kan en je steeds minder vaak er dood aan gaat (gesteld dat je tijdig een kundig arts trof die herkende dat je vage klachten geen gekanker maar gewoon ordinaire kanker waren en behalve erkenning te bieden ook nog genezingswegen wist te wijzen), is het hoog tijd voor het opheffen van het taboe op het aan het werk zetten van kankerende kankeraars die aan kanker lijden en niet inzien dat ze er slechts aan leiden en dat leiden geen lijden is en dat als je dus niet lijdt je wel mag gaan werken aan leiding nemen over je leven en welzijn en ja, daar hoort een baan bij. Geen vrijwilligerswerk, nee een echte baan, zo eentje die niet onder werkverschaffing en tijdsbesteding valt, maar winstgevend geacht mag worden voor werkgever en werknemer beiden. 

Kanker niet langer, kanker is een overwinnelijke kwaal. Dood aan kanker! Dood aan het gekanker over kanker! Dood aan alle gekanker!

Leve de gezonde welbewust levende burger die braaf doet wat vadertje staat in zijn alomtegenwoordige wijsheid durft aan te reiken aan de aarzelende burger die toch stiekempjes dacht over enige tijd dood te zullen gaan wegens teksten van artsen die dat deden vermoeden, maar het bij nader inzien vast bij het verkeerde eind gehad hebben, immers dood gaan we allemaal en leven zullen we! Bevelen zijn het niet, uiteraard niet, het is geen oorlog, het zijn gewoon dwingende adviezen, die bij navolging de kankerende kankerlijder wonderbaarlijk zullen metamorfoseren in een kankerloze kankerleider. De ultieme burger! De volksoverwinnaar! 

 'De grote gekwetste', 1894, George Minne