dinsdag 3 december 2013

Know it alls

Mensen bestaan in soorten en maten. 

Er zijn er die altijd menen dat ze onbelangrijk zijn. Ze minimaliseren hun daden en hun woorden, ze stellen zich bescheiden op, ze zijn bijna onzichtbaar en ondertussen verzetten ze bergen, laten achter de schermen alles lopen zoals het op het toneel gewenst wordt en doen die dingen waar anderen niet eens bij stil staan dat ze gedaan zouden kunnen worden, omdat ze gedaan worden buiten hun blikveld en waarnemingsvermogen. Het zijn wat je zou kunnen noemen in een bepaald jargon 'de stillen in den lande'.
Die mensen zijn de werkelijke know it alls, ze zijn degenen die het cement vormen van elke samenleving, of dat nu een klein of groot samenlevingsverband betreft, de bewoners van een huis, een dorp, een stad of zelfs een land of werelddeel, het zijn degenen die maken dat alles loopt zoals het behoort of geacht wordt of gewenst wordt of gehoopt wordt te lopen.

Er zijn er ook die altijd menen dat ze belangrijk zijn. Ze maximaliseren hun daden en hun woorden, ze stellen zich onbescheiden op, ze zijn uitermate zichtbaar en ondertussen laten ze bergen liggen, lopen ze op het toneel alsof er geen achter de schermen bestaat en doen dingen waar anderen niet over piekeren om het te gaan doen, omdat het gedaan wordt in hun blikveld en waarnemingsvermogen. 
Het zijn wat je zou kunnen noemen in een bepaald jargon 'wie zich hovaardig heffen'.
Die mensen zijn de so called know it alls, ze zijn degenen die de schoorstenen vormen van elke samenleving, of dat nu een klein of een groot samenlevingsverband betreft, de bewoners van een huis, een dorp, een stad of zelfs een land of werelddeel, het zijn degenen die maken dat alles loopt zoals het idealiter in de ogen van de handelaar lopen zou moeten kunnen. 

Wie zijn nu de know it alls? En zijn dat kwalificaties die toegeschreven kunnen worden aan deze groepen mensen? Zijn de in het blikveldtreders degenen die echte know it alls zijn? Zijn de onopvallenden degenen die echte know it alls zijn? 
En doet het iets met je als je behoort tot de know it alls? Weet je dan werkelijk alles of is dat de illusie waarin je je bevinden gaat? En als je je in die illusie bevindt ben je dan nog in staat te zien dat je behoort tot de know it alls? En is het relevant om te beseffen of je wel of niet behoort tot de know it alls? 

Voor nu iemand de illusie krijgt dat schrijver dezes enig oordeel velt over know it alls als zou schrijver dezes know it alls verwerpen danwel ophemelen danwel zelve gerekend wensen te worden onder de know it alls, geenszins is een van genoemde opties het geval. Schrijver dezes neemt waar en spreekt verwondering uit, observeert en stelt vragen. Conclusies kunnen getrokken worden 'na dezen' om te eindigen in jargon. 

zondag 27 oktober 2013

Naamgevers

Het allereerste dat van belang is als je iemand ontmoet is de vraag die op je lippen branden kan als je geheugen die gegevens slecht opslaat wegens een ernstig of luchtig geval van prosopagnosie, hoe heet ie ook alweer? Behoor ik dat te weten of is er een reden dat ik het (nog) niet weet? En als ik het wel weet hoe was ook al weer de context van die naam? 

Naamgevers zijn bij toevalligheid weleens zeer adequaat in het geven van namen, zodat er kleine mensen rondlopen met de naam 'Klein' en grote mensen met de naam 'de Groot'. Uiteraard kan hier ook ironie een beduidende rol spelen, wanneer kleine mensen 'de Groot' dragen als naam en grote mensen 'Klein' genoemd worden. Veel zeggen namen van geslacht dan ook niet over de drager dezes, uitzonderingen daargelaten. 

Voornamen is een gans ander verhaal, daar hebben een of meer mensen een duidelijke hand in gehad, die generaties lang doorgegeven kan zijn, van hand tot hand gegaan als het ware, of gevonden op een willekeurige plek die tot de verbeelding sprak. 
Die namen zijn daarmee meer eigen dan wat we eigennaam plegen te noemen. Voornamen zijn naar wens en inzicht aan te passen, om te vormen, in te korten of te verlengen, al naar gelang de band die met de eigen voornaam ontstaan is in de loop der geschiedenis met juist die naam.

Voor het veranderen van eigennamen zijn meer voeten in de aarde nodig. Onmogelijk zijn dergelijke handelingen niet, getuige de veranderingen die plaatsvinden in het dagelijks bestaan. Wat daarbij wel opvalt is het wonderbaarlijke aspect dat verbanden tussen mensen de naamgeving beïnvloeden. 

Naamgevers geven namen slechts uit handen als daar zwaarwichtige redenen voor zijn en laten pas los van dergelijke namen als ook daarvoor zwaarwichtige redenen zijn. Dan gaat het uit de aard der zaak met name om achternamen, die wel of niet tot de eigennamen gerekend kunnen worden. Eigennamen die gegeven zijn aan een ander blijven eigennamen en daarmee eigendom van de rechtmatige eigenaar van de eigennaam. Verwonderlijk? Voor de helft van de mensheid ongetwijfeld enigszins verwarrend, dergelijke opmerkingen die hen nooit raken zullen. Voor de andere helft van de mensheid een gegeven dat het dagelijks bestaan veranderen kan en doet zodra verbanden tussen mensen dusdanig wijzigen dat eigennamen weer tot eigendom verworden en anderen er afstand van nemen. 

Naamgevers zijn vrij in hun keuzen tot het geven van namen aan wie dan ook onder welke omstandigheid dan ook. Naamdragers hebben in het geheel genomen minder vrijheid daarover. Wat in zekere zin een merkwaardige zaak is, gezien het gegeven dat de gewoonte is een ieder naar de naam te vragen die gedragen wordt. Zou het wellicht verstandiger zijn te vragen naar de naam die gegeven is? 
En aan wie die gegeven is? Aan zichzelf of aan een ander? Als baken of als anker? Als bekrachtiging of als verankering? 

Naamgevers en naamdragers, opperste harmonie is onwaarschijnlijk, tenzij de drager en gever van het mannelijk geslacht is.

vrijdag 18 oktober 2013

Beschikbaarheid en waarom eigenlijk?

Hedentendage is de trend om overal en altijd bereikbaar te zijn, beschikbaar te zijn, oproepbaar te zijn, vindbaar te zijn, openbaar te zijn. Een trend die verontrustende vormen aan begint te nemen, want waar het eerst een mogelijkheid was begint het nu welhaast een gebod te worden. Gij zult beschikbaar zijn. En dan niet zoals we dat van bepaalde beroepsgroepen (artsen, geestelijken) verwachten, maar zoals we dat van geen mens verwachten kunnen tenzij we menen dat mensen goden zijn.

Hoe kon het zover komen?

De verklaring is even simpel als wrang.
Doordat we zoveel mogelijkheden tot beschikbaarheid beschikbaar hebben zijn we als de dood dat we buiten de boot zullen vallen en dan het contact met onze beschikbare medemensen kwijt zullen raken. We leven in de angstige utopie dat ons bestaan af zou hangen van ons contact met anderen die dat eveneens over ons denken. Het merkwaardige is dat die angst ons nog meer behoefte aan totale beschikbaarheid toeschreeuwt en wij doof geworden door het volume dat het voortbrengt slechts kunnen gehoorzamen aan de roepstem van de angst.

Onze innerlijke stem, die inzichten aanreikt, onze bron van wijsheid beschikbaar maakt en ons rust en ruimte schenkt die tijd van leven geeft is verstomd of stilgevallen of met stomheid geslagen of monddood gemaakt al naar gelang ons innerlijke contact met die stem in ons. Menigeen heeft geen idee meer van zelfs maar het bestaan van zo'n stem, al heeft iedereen de behoefte aan zo'n stem zoals moge blijken uit de bloei aan mogelijke opties om weer of voor het eerst in contact te komen met je eigen innerlijke stem, middels meditatie, coaching danwel spiritueel getinte opleiding of een of andere religieuze vorm van verinnerlijking.

Zelfs een grote landelijke kerk meent via de beschikbaarheidsoptie die de techniek ons beschikbaar heeft gesteld de mogelijkheid te kunnen bieden de innerlijke stem weer terug te vinden. In dat geval zal de gedachte zijn van de nood een deugd te maken.

Toch is het zeer de vraag of noden en deugden wel op die wijze inwisselbaar zijn.
Is het niet veeleer zo dat de zoeker altijd zoeken zal en de vinder niets meer vindt dan wat al gevonden was?

En als dat het geval is is het zeer de vraag wat mensen nu in wezen drijft en waarom angst regeringsmacht verwierf in ons aller leven en de liefde die alles overwint de strijd vooralsnog verloren lijkt te hebben.
Stel nu dat de liefde de bron vormt van de innerlijke stem.
Stel nu dat de innerlijke stem een weg zoekt via de liefde.
Stel nu dat liefde de krachten van de angst bestrijden kan zonder van noden deugden te hoeven maken.
Stel nu dat liefde in de meest zuivere vorm de beschikbaarheid ten top is.
Los van welk middel dan ook.
Een stille kracht in ieder mens, ervaren door hen die zich er aan over durven geven, ontkend door hen die het nooit hebben leren kennen, vergeten door hen die angsten tot hun bron van leven hebben laten verworden, hereigend door hen die hun angsten overwonnen.



maandag 14 oktober 2013

Schijtluizen

Schijtluizen zijn het, de mensen die reageren op teksten die anderen publiceren.
 Schijtluizen, want in relatieve anonimiteit of in absolute onnavolgbaarheid weten ze te ventileren wat anderen denken zonder dat ze er zelf op enigerlei wijze verantwoording voor af hoeven te leggen. Het is ongehoord wat mensen wagen neer te pennen als ze zich onbespied wanen of weten dankzij hun anonieme bestaan dat ze veilig verborgen houden van hun werkelijke realiteit die hen klaarblijkelijk de kans niet geeft of hen de indruk geeft dat die kans er niet is om de gal te spuwen die ze wel degelijk in zich voelen kolken en golven en er uit weten te smijten in onwelriekende woorden die niet mis te verstaan zijn. 

Toch is het de vraag of dit de schijtluizen wel zijn. 

Zijn er niet ook heel andere schijtluizen?
 Degenen die zich te beschaafd, te welopgevoed, te beleefd of te geleerd achten om zich te verlagen tot het niveau van hen die ze verafschuwen in hun gruwelijke woordkeuzen en achterlijke standpunten en ongenuanceerde visies die niet te pruimen zijn voor wie tabak toch al verwerpelijk vindt want de gezondheid zeer schadend en derhalve zeer vermijdend geacht wordende te zijn. Degenen die menen dat wat anderen menen te verachtelijk is om zelfs maar een blik op te werpen en dus met alles dat in hen is die wegen mijden en hun ogen slechts lenen voor wat in welgekozen bewoordingen de ogen streelt en de gedachten aangenaam prikkelt en maakt dat de eigen gelijkhebberigheid tot in lengte van dagen volgehouden kan worden als zijnde het betere gelijk dan het gelijk van hen die zich verlagen tot kreten die de haren te berge doen rijzen. Haren behoren gladgekamd over de kalende schedel te liggen, danwel vastgekneveld in een kapsel dat geen pieken toelaat aangezien beschaving ook gepaard gaat met uiterlijke verzorging die niets aan de verbeelding overlaat omdat elk detail tot in de puntjes in orde gebracht is door eigen handen of door hen die er voor doorgeleerd hebben en het ambachtelijke ambacht van de handwerksman prefereerden boven de boekengeleerdheid maar levenswijsheid ontberend van hen die ze dagelijks onderhanden mogen nemen met hun nijvere handen die elk haartje daar krijgen waar het gewenst is en verwijderen wat niet gezien mag worden en kleding zo op maat weten te krijgen dat elke fysieke oneffenheid erdoor verbloemd en verfraaid wordt opdat de geleerde beschaafde heer en meester van het eigen gelijk en de eigen bijpassende uiterlijkheden zich voelen kan als de heer en meester van de eigen leefomstandigheden, of dat nu een vrouw of man betreft kan daarbij in het midden gelaten worden, het treft beide geslachten in gelijke mate. 

Schijtluizen. 
De mannen en vrouwen die zien wat ze zien en hun ogen sluiten voor wat ze zien omdat ze menen dat spreken minder wijs is dan zwijgen, is het immers niet zo dat wijzen hun mond weten te houden? 

Schijtluizen weten geen verschil te maken tussen dapperheid en laffe aanvallen van hen die weerloos zijn of gemaakt zijn.
 Schijtluizen zwijgen in misprijzende blikken en denigrerende wegkijkacties. 
Schijtluizen hebben het vermogen verloren om de onderscheidingen te maken die nodig zijn om te bepalen of dingen die gedaan en gezegd worden de toetssteen doorstaan kunnen die in het algemeen toch wel aanvaard wordt als toetssteen, namelijk de vraag of er respectvol omgegaan wordt met hen die de mond gesnoerd wordt (alsof je dat op respectvolle wijze doen kunt) en via die route monddood gemaakt worden en derhalve geen ander wapen meer tot hun beschikking hebben dan de werkelijke wapens die vermeden hadden dienen te worden teneinde het leven de kans te geven voort te kunnen bestaan.
Schijtluizen kennen geen respect en schijnen desondanks te menen dat hun zwijgzaamheid (en incidenteel spreken) een respectvolle uiting geacht kan worden waarmee ze anderen de ruimte geven om hun gal te spuwen al zouden ze dat zelf uiteraard en vanzelfsprekend nooit doen want dat zijn het soort praktijken waartoe zij zich niet plegen te verlagen. 
Schijtluizen gebruiken mensen en menen dat ze zelf door mensen gebruikt worden in door henzelf verzonnen complottheorieën danwel hoogstaande redeneringen die hout lijken te snijden en dat vooral in hun eigen oren doen, immers zonder eigen gelijk kan een schijtluis niet bestaan. 

Schijtluizen.....ik heb er een hartgrondige hekel aan. Hoe ze zich ook menen te kunnen presenteren in het dagelijks leven, in de kern zijn en blijven het schijtluizen. En ik bestrijd ongedierte als ik er last van krijg. Niet omdat ik er zelf zoveel last van heb, maar omdat ik om mij heen zie gebeuren wat de effecten op anderen zijn als schijtluizen kunnen voortwoekeren met hun giftige zwijgen of spreken dat anderen dieper raakt dan ze zelf wensen in te zien, laat staan aanhoren.

Schijtluizen lezen deze tekst vermoedelijk niet.
En als ze de tekst toch lezen zullen ze niet reageren. 

En als ze toch reageren zullen ze niet toegeven dat ze zichzelf in de tekst herkenden.
En als ze zichzelf erin herkenden en toch schreven zullen ze van mening zijn dat schijtluizen bestaansrecht hebben.

Ik denk van niet. 

En ik ben zeer menslievend. 
Dus als ik het al vind.........

vrijdag 11 oktober 2013

Op een dag in september



De werkelijkheid overstijgt de fantasie. En als in de werkelijkheid de fantasie haar intrede doet is onderscheiden van fantasie en werkelijkheid een lastige klus. 
Er kwam een dag waarop alles in de werkelijkheid een fantastische kant kreeg, een kant waarvan de denker dacht dat er een verband tussen te vinden was en een oorzaak in gelegen was. De voeler had de regie overgenomen, edoch de denker meende het roer stevig in handen gehouden te hebben en had geen gevoel voor de gevoelens van de voeler en dacht er het zijne van. Het zijne hield in dat elk ding dat gezien en waargenomen en meegemaakt werd in verband stond met elk ander ding dat gezien en waargenomen en meegemaakt werd. Tot op het punt dat het onmogelijk geworden was iets anders te denken dan dat. De denker raakte verstrikt in gedachten die telkens hetzelfde meedeelden: dit heeft verband met dat, dat heeft een verbinding met dit en achter al die verbindingen zitten personen die zorgen voor juist deze verbindingen en ook de verbindingen waar ze geen invloed op hebben horen er toch bij, waarmee dus ook de zon die door de wolken breekt betekenis en zin krijgt en in verband staat met de overlijdensadvertenties in de krant waar namen genoemd worden en teksten geschreven worden die betekenis hebben voor de lezer in casu de denker en daarmee rechtstreeks tot de denker spreken en verband houden met de muziekfragmenten die op internet aangeboden worden door de zoekmachine en dat houdt weer verband met het eenvoudige feit dat nu een auto langsrijdt met een betekenisvol opschrift en zo dacht de denker verder en verder en dieper en dieper en raakte meer en meer de gedachten die bij de denker hoorden kwijt en kwam meer en meer terecht in een holistische staat van zijn waarin daadwerkelijk alles met alles samenhangt, alleen niet op de wijze die de denker voor ogen had.

Zo ontstond verwarring in het hoofd van de denker, zonder dat de denker het zelf besefte, wat wellicht het meest verontrustende element in dat denken van die denker was. De voeler had nog enig besef van de vreemdheid van de gedachten van de denker en hoewel de voeler de regie in handen had, was het toch de denker die de koers bepaalde en zo kon het komen dat de denker en de voeler tezamen op reis gingen naar een eenzame plaats om daar elkaar weer te ontmoeten op een wijze die de denker en de voeler tot een eenheid zou kunnen samenvoegen al wist de denker op dat moment nog niet dat dat het doel was van de ondernomen queeste. 

De denker stond te denken en staarde in de verte en door het staren of door de verte, wie zal het zeggen, ontdekte de denker het gezelschap van de voeler en verwelkomde deze in zijn denken. Ha voeler, welkom, wat voel je? De voeler verwoordde wat er zoal gevoeld werd en de denker nam er nota van en bedacht dat die voeler toch wel scherpzinnig was en dat het wellicht een verstandige keuze zijn zou de voeler eens te laten voelen wat er te voelen is zonder daar gelijk zijn eigen gedachten tegenaan of tegenover te zetten. De denker liet de voeler toe en zo kwamen de voeler en de denker nader tot elkaar. Het was een bijzondere ontmoeting, daar op die eenzame plek. Een ontmoeting die een keerpunt bleek te zijn in het denken van de denker. Tot dan toe had de denker gedacht dat de voeler slechts een bijrijder was in het voertuig van het leven. Op dit moment echter drong voor het eerst diep door dat zonder die bijrijder het voertuig van het leven doelloos rond zou rijden en geen route zou kunnen bepalen waar het mogelijk was gebaande en ongebaande paden te gaan die toekomst en verleden in een actueel heden met elkaar in verbinding laten staan zonder de koers uit het oog te verliezen of van het pad af te raken. De voeler is de onmisbare metgezel van de denker, zo bedacht de denker en de denker dankte de voeler voor de gevoelige toon waarop de voeler dat kenbaar had weten te maken aan de denker. De denker voelde zich verrijkt. En de voeler dacht er het hare van.

Een beginpunt

Ergens moet het altijd beginnen. Zonder beginpunt is het niet begonnen. Is het niet eens. En wat er begint bij het beginpunt is nog verre van af. Het is immers slechts een beginpunt. Een start van wat komen gaat of komen kan. 
En als het dan begonnen is is de vraag wat er dan begonnen is. Is het nieuw of anders of meer van hetzelfde of in datzelfde toch weer nieuw en anders of in dat nieuw en anders toch weer meer van hetzelfde en kan dat tegelijkertijd bestaan of is dat onmogelijk? 

De auteur die alhier notities neer gaat planten doet dat vanuit bestaande levenssituaties, waarbij volkomen in het midden gelaten zal worden om welke concrete personen het gaat. De situaties bestaan werkelijk, de personen ook, het zijn de details die door de auteur aangepast worden al naargelang behoefte of noodzaak.

Onderwerp van deze blog is primair het leven met het gegeven dat auteur en een aantal aanverwanten blijk hebben gegeven van een anderszijn dat ook weer te vatten zou zijn in bepaalde officieel gemaakte termen, die echter voor het doel van deze blog niet nader benoemd hoeven te worden. De lezer herkent het als vanzelf of maakt kennis met een andere manier van zijn die toch ook wel heel verwant kan zijn aan de eigen manier van zijn, afhankelijk van de lezer die het betreft. 

Reageren alhier wordt van harte toegejuicht.