maandag 19 december 2022

Autisme en mantelzorg

In de jaren dat ik mantelzorger was voor mijn geliefde kwam het steeds vaker voor dat er hulp nodig was. Er kwamen mensen om te helpen praktische problemen op te lossen.
Er kwamen mensen om een luisterend oor te bieden. 
Er kwamen mensen om de dagelijkse huishouding te vereenvoudigen. 
Er kwamen mensen om medische handelingen te verrichten. 

En van een relatie tussen hem en mij kwamen we nu en dan onbedoeld in een mantelzorgsituatie terecht waarbij het idee was dat zijn leven zoals altijd verder geleefd kon worden. 

Ik werd meer en meer een organisator en facilitator en steeds minder mijzelf. 

Maar dat had ik niet door. 

Ik was in mijn leven al zo gewend dat anderen bepaalden wanneer het tijd was voor het een of ander dat het me pas na zeer lange tijd met een schok opviel dat ons leven samen gereduceerd leek te zijn tot de nacht en enkele schaarse momenten overdag tussen zorgmomenten in, wanneer er niet toevallig nog een andersoortige hulpverleningsafspraak was.

Vanmorgen was ik bij mij moeder. 
Ook voor haar ben ik mantellzorger. 
Minder intensief dan in de jaren met mijn man, maar desalniettemin wel degelijk mantelzorger. 
En terwijl ik er was voor ons wekelijkse gezamenlijke koffiemoment, waarbij we de week doorspreken die komen gaat, een recente gewoonte sinds ze een diagnose kreeg, bleek er ook thuiszorg aanwezig te zijn. 

En terwijl mijn moeder geholpen werd bij het ritueel van douchen en aankleden, bleek er bij mij iets te knappen. 

Tranen stroomden voluit over mijn wangen terwijl ik voelde dat er ook in deze relatie een stoorzender van noodzakelijke hulp binnengeslopen is. 
Het was tot nu toe nog lichte ruis aan de randen van onze tijd samen. 
Maar vandaag drong tot me door hoe ook in haar leven de hulp toe aan het nemen is en onze momenten samen dus deels opgesnoept zullen gaan worden door derden. 

Natuurlijk ben ik blij dat er zoveel hulp mogelijk is. 
Natuurlijk vind ik het fijn dat mijn moeder nog zelfstandig kan zijn dankzij dergelijke hulp. 

Maar waar ik grote moeite mee heb en had is het zien verdwijnen van mijn band met mijn geliefde, mijn band met mijn moeder, doordat er te weinig ruimte is voor mij, temidden van de hulpverleningsmomenten. 

Ik doe het niet zo best in groepen. 
En elk gezelschap groter dan mijzelf en maximaal een ander, ervaar ik als een groep. 

Zijn de anderen geen familie leden of zeer naaste vrienden, dan voel ik me in dergelijke groepen niet meer vrij om te zeggen wat ik zeggen wil op de wijze waarop ik dat gewend ben. 

Bij mijn moeder uit ik me. 
Zoals ik dat ook bij mijn geliefde deed. 
Het waren de twee personen in mijn leven bij wie ik op geen enkele wijze rekening hoefde te houden met hoe ik overkom of hoe ik klink. De enige twee. 
Inmiddels is de ene dood. 
En de andere begint steeds onbereikbaarder te worden vanwege de noodzakelijke hulp. Hulp die ook mijn tijd gaat bepalen, vanwege zaken die de mantelzorger geacht wordt te organiseren of aan te (laten) schaffen.

Mantelzorgen is niet zwaar als je het doet vanuit liefde voor je partner of moeder. 
Het wordt echter loodzwaar als je je liefde moet gaan doseren, omdat er mensen bij zijn. 

Ik heb daar moeite mee. 
Misschien ben ik dat. 
Misschien ligt het aan autisme. 
Maar waarschijnlijk ben ik op het moment vooral aan het rouwen over de veranderingen die steeds plaatsvinden en mijn dierbare moeder langzaam laten verdwijnen. 






vrijdag 18 november 2022

Altijd anders dan gedacht

De titel van deze blogtekst en de vindplaats van deze hele blog zijn identiek aan de titel van een boek dat vanaf vandaag officieel gepubliceerd is. Een boek waarin teksten van deze blog gebundeld zijn. Niet alle teksten, maar juist die exemplaren waarin autisme een grote duidelijke rol speelt. Deels omdat het het thema is, deels omdat het er overduidelijk uit blijkt dat de auteur een autistisch denkhoofd heeft.

Altijd anders dan gedacht, het is een manier om uit te drukken dat de auteur altijd anders bleek te zijn dan gedacht, maar ook dat voor de auteur dingen altijd anders blijken te zijn dan gedacht. Het gaat alle kanten op. Denken blijkt altijd weer anders dan de realiteit.

Veel wordt er bedacht over hoe autisme in elkaar steekt, maar uiteindelijk zijn dat voornamelijk gedachten van mensen die zelf geen autisme hebben, in ieder geval niet als zodanig gediagnosticeerd zijn, want dat is natuurlijk niet hetzelfde. Eigenlijk weet je alleen zeker dat je geen autisme hebt als je gediagnosticeerd bent en er met volledige zekerheid vastgesteld is dat je op geen enkele wijze tot het spectrum behoort.
De meeste mensen zullen niet de moeite nemen een dergelijke route te gaan bewandelen, nog afgezien van de diagnosticeerders die niet bereid zullen zijn al die mensen die zeker willen weten dat ze niet autistisch zijn via deze route gerust te stellen.

In feite zijn we allemaal altijd anders dan gedacht. Want niemand van ons blijft zijn hele leven dezelfde, hoezeer we ook dezelfde persoon blijven. We veranderen door wat we meemaken, door wat we doen, door wat we tot ons nemen, door hoe anderen naar ons kijken, door wat anderen over ons zeggen of schrijven, door hoe anderen met ons omgaan, door alles wat het leven op een mens afvuurt verandert ieder mens.

In zekere zin doet het er dan ook weinig toe of je zeker weet dat je wel of zeker weet dat je niet behoort tot de groep die met autisme gezegend is. Misschien heb je dat geluk, misschien val je buiten de boot.

Niet getreurd, ook als je geen idee hebt hoe het is om te leven met een autistisch brein, het is nu mogelijk daar toch een behoorlijke indruk van te krijgen!
Het boek is voor iedereen. Heeft geen enkel ander doel dan te laten weten wat ik af en toe kwijt wou in de afgelopen jaren sinds mijn diagnose in 2013 die me duidelijk maakte dat ik altijd anders ben dan gedacht.


Het is te verkrijgen via deze link: https://www.mijnbestseller.nl/site/userwebsite/index/id/klaskevanderweide
(en wil je het boek een stukje inkijken, ga dan naar de bolle verkooppagina die de winst graag zelf houdt, daar is een gedeelte in te zien, of vraag ernaar in je lokale boekhandel!)

dinsdag 19 juli 2022

Toch corona

Al een paar jaar ben ik er keurig in geslaagd om risicomijdend door het leven te gaan.
Aanvankelijk vooral om te voorkomen dat mijn geliefde die al vele kwalen had door dit onbekende virus in de problemen zou komen, maar al snel puur vanwege mijn eigen mogelijke risico. Ik ben immers ook chronisch ziek, al ben ik tegelijkertijd topfit. Astma is bij mij gelukkig een goed onder controle te houden kwaal.

Risico mijden was vrij eenvoudig, ik kwam op weinig plekken en bleef weg als er vermoedens waren dat er risico zou zijn. 

De laatste maanden echter leerde ik nieuwe mensen kennen, kwam op nieuwe plekken en breidde mijn wereld wat uit. 
Het betekende ook dat ik meer risico ging lopen, mede omdat de maatregelen ter voorkoming van risico alweer een tijd tot het verleden behoren. 

En dus is het niet zo vreemd dat ik nu toch corona heb opgelopen. 
Rechtstreeks van iemand zelfs. 
Hij is inmiddels hersteld (gelukkig! Ook hij heeft een chronische ziekte), ik ben nog ziek.

En ik blijk gelijk gehad te hebben dat ik risico mijdend was. Want het blijkt verre van onschuldig, de variant die mij bereikte. 
Hoge koorts kreeg ik er van, dodelijk vermoeid was ik en eten lukte dagenlang totaal niet. 
En daar lig je dan, alleen thuis, wachtend tot je je beter gaat voelen en constaterende dat je je juist slechter gaat voelen... 

Het hele weekend belde ik elke dag met de dokterswacht. 
Iemand moest me geruststellen. 
Me helpen te voorkomen dat mijn gedachten aan ervaringsverhalen die niet goed afliepen zouden gaan rondzingen in mijn hoofd alsof ze mijn toekomstvoorspelling waren. 

Maar dat zei ik niet aan de lijn. 

Ik somde braaf de verschijnselen op, bevestigde dat de temperatuur die ik angstwekkend hoog vond echt telde, want rectaal nu net tijdens ons gesprek bevestigd werd door mijn thermometer. 
Ik vroeg adviezen die ik ook kreeg al was het met wat terughoudendheid, want alles was immers ook te lezen op de websites die me nog even genoemd werden. 

Een dag later liep ik tegen een nieuw verschijnsel aan en hing weer aan de telefoon. 
Het is toch niet goed als hoesten tot kokhalzen tot overgeven leidt? Omdat het net eenmalig gebeurd was telde het niet echt als probleem, begreep ik uit de reactie van de dame aan de lijn. Dat kon ik snappen, maar gaf geen antwoord op mijn onuitgesproken vraag of ik nu niet toch richting doemscenario's aan het afglijden was. 

Op zondag was het weer raak. 
Ik slikte nu weliswaar op advies van de dokterswacht Paracetamol, maar desondanks was na een middag slapen mijn temperatuur weer omhoog geschoten richting koorts. 
Klopte dat wel? 
Wederom volgden bagataliserende kalmeringen die volkomen terecht waren bezien vanuit de vraag die mijn mond uitrolde. 

Het duurde nog een dag voor tot me doordrong waarom ik was blijven bellen. 

Ik had gehoopt op een stem als die van mijn vertrouwde huisarts die altijd feilloos zakelijk en feitelijk me duidelijk weet te maken wat terechte zorgen zijn en wat valt in de categorie nodeloze muizenissen. 
Zodra de muizenissen in mijn hoofd zich gingen roeren had ik behoefte aan mentale steun. 
Een begripvolle stem van iemand die snapt dat spookverhalen en ervaringsverhalen je hoofd op hol kunnen brengen als je lichaam zich niet gedraagt zoals je van je lichaam gewend bent. Natuurlijk ben ik in staat zelf na te denken en niet alles te geloven wat ik hoor. 
Maar als wat ik ooit hoorde rondzingt in mijn eigen hoofd en ik me ziek voel is het erg lastig dat stil te krijgen zonder hulp. 
Daarom was het toch goed dat ik belde. 
Want met elk telefoontje kwam ik dichter bij het hervinden van het vertrouwen in mijzelf. 
En met dat vertrouwen kwam ook de ontdekking dat ik wel degelijk aan het opknappen was. 
Niet zo snel als ik hoopte, maar gestaag werkt ook. 

Dus..... Het duurt nog even, maar dan kan ik corona weer achter me laten en mijn leven hervatten zoals voorheen. 

Hervatten? 
Welnee. 
Ik leef op dit moment evenzeer! 


zondag 26 juni 2022

Naakt

Er moet me toch iets van het hart.
Dit had een ingezonden stuk in de krant kunnen worden, maar dat is niet mijn behoefte. 
Het gaat me om iets diepers dan de vluchtigheid van een discussie via de krant. 

Toen ik opgroeide leerde ik dat een paar dingen in het leven niet voor iedereen bestemd zijn. 
Je innerlijke belevingswereld is van jou, puur en alleen van jou. 
Je mag denken wat en hoe je wilt, dat staat je geheel vrij.
Uiteraard mag je er het een en ander van delen met de mensen om je heen, maar niemand kan beslissingen nemen over wat er in jouw hoofd gebeurt, dat kun je uiteindelijk alleen zelf.

Wat ook van jou is is je lichaam. En daar hoef je ook niets van te delen met anderen (uitgezonderd artsen die je gezondheid in de gaten helpen houden en bij gelegenheid daarvoor ook toegang tot je lichaam nodig hebben).
Het is niet noodzakelijk je lichaam te tonen of op welke wijze dan ook in de openbaarheid te brengen, het behoort tot jou alleen.

Daarbij werd me ook uitgelegd dat het beschaafd is om je huid zo min mogelijk te tonen. 
Handen, voeten, hoofd was acceptabel en bij warme omstandigheden zou armen, benen en hals of deel van schouder nog kunnen, als je maar voorkwam dat er zicht was op je geslachtskenmerken.

Het grote voordeel hiervan was dat het volkomen irrelevant was hoe iemand anders geslachtskenmerken er uitzien. 
Daar kon je in je eigen innerlijke belevingswereld als je dat wilde een voorstelling van maken, maar tonen deed je het niet.

Wat me in deze tijd nogal bevreemdt is de drang van steeds meer mensen om via hun geslachtskenmerken duidelijk te maken wie ze willen zijn in deze wereld.
Huid tonen is steeds normaler en dat kan uiteraard, elke tijd heeft zijn eigen gewoontes. 
Maar dat dit intussen uitgebreid is met in de openbare ruimte mensen inclusief hun hele lichamelijke hebben en houden af te beelden, met welk doel dan ook, bevreemdt ten zeerste.

De toegevoegde waarde ontgaat me ten enen male. 

Waarom zou ik in mijn innerlijke belevingswereld meer begrip op kunnen brengen voor een transgender die gelukkig is met de eigen transitie als ik dat tot in het kleinste detail in beeld krijg? 
Is een mens niet veel meer dan een lichaam? 
Zou ik niet veel meer baat hebben bij een gesprek met een transgender die ik aanvankelijk simpelweg herkende als mens met vermoedelijk bepaalde geslachtskenmerken?

De drang tot delen is mijns inziens doorgeslagen naar een drang tot etaleren en zoeken naar verbinding via een route die eerder provoceert en daarmee vervreemdt dan verbindt en uitnodigt.

Dat de kunst andere gedachten heeft over het lichaam dan de wereld in de meest brede zin geeft de kunst nog niet het recht om overal en altijd haar visie te etaleren alsof het de enige wijze is waarop we in onze binnenwereld mogen denken over lichamelijkheid en het tonen daarvan.
Mijns inziens is dit een brug te ver en een grens over. 

Maar ja, zo beleef ik dat in mijn binnenwereld. 
Het staat de lezer uiteraard vrij er geheel anders over te denken. 

zondag 19 juni 2022

'Het is precies hetzelfde'

Een tijdje terug haalde ik mijn medicatie op bij de apotheek. Ik gebruik al jaren hetzelfde pufje om mijn astma onder controle te houden en verwachtte dat ik dat pufje weer mee zou krijgen.

Groot was dan ook mijn verbazing, vermoedelijk ook duidelijk zichtbaar op mijn gezicht, toen ik zag wat ik deze keer mee zou krijgen. 
Iets totaal anders! Het leek niet eens op een pufje.
Wat was dit voor gek ding? 

De apothersassistente realiseerde zich uiteraard dat dit verwarrend kon zijn en bevestigde geruststellend dat dit 'precies hetzelfde' is, 'het bevat dezelfde werkzame stoffen' voegde ze toe.
Ik was daar niet geheel gerust op, maar moest mijn aandacht bij haar uitleg over de techniek gebruiken, dus nam voor het gemak maar aan dat ze gelijk zou hebben. 

Weer thuis liet ik aanvankelijk het nieuwe pufje ongebruikt staan. De oude voorraad was immers nog niet op. 
Toen bedacht ik dat ik de overgang mogelijk zou kunnen vereenvoudigen door afwisselend de beide pufjes te gaan gebruiken. 
Mocht er dan een lichamelijke reactie komen op de mogelijke verschillen tussen beide versies dan zou dat gelijdelijk zijn en mijn astmaklachten hopelijk niet te zeer beïnvloeden.

Al snel merkte ik dat ik het idee had dat het minder goed werkt. 
Maar er waren ook weersveranderingen, mogelijk lag het daar aan, dacht ik. 

Tot ik vanmorgen nog eens goed ging kijken naar de samenstelling. 
Het klopt dat er dezelfde werkzame stoffen in zitten. 
Maar toch is het niet 'precies hetzelfde'. Integendeel! 
Van beide werkzame stoffen is minder aanwezig. 
Per pufje krijg ik dus minder binnen. 
En mogelijk is dat wel degelijk het door mij opgemerkt verschil van minder werkzaam zijn. 

Mijn lichaam is nogal fijn afgesteld. Kleine veranderingen kunnen sterk doorwerken. 
En dus ga ik toch maar eens met mijn huisarts in gesprek. 

Want af en toe iets minder krijgen werkt wel, maar als dat over langere tijd gaat kunnen er wel degelijk problemen ontstaan. 
Voor de meeste mensen zal het weinig verschil maken. 
Maar mijn hele lichaam is autistisch en dus doet elk detail er toe! 

Ik los het nu op door af en toe een extra dosis te nemen. 
Maar als het de ziektenkostenverzekering om een besparing ging dan is die dus daarmee gelijk weer teniet gedaan. 
Geef me gewoon wat werkt! 

En dan heb ik het nog niet eens over het grote ongemak van een nieuw apparaatje moeten leren gebruiken dat weliswaar beter met getallen aangeeft wanneer het op is, maar ook per pufje direct afval produceert van een stukje metaal (aluminum? Mag hopen van niet!) en mijn milieubewustzijn nogal overstuur aan het maken is. 
Het oude pufje (links op de foto) bestaat (in ieder geval op het oog) uit 1 type materiaal. Veel beter dus voor de afvalverwerking. 

Ervaar je dit stukje als moeilijk doen (kan ik absoluut snappen, daar schreef ik het ook voor)? Dan heb je vermoedelijk geen autisme! 



zaterdag 30 april 2022

Beeldruis

Op de middelbare school was mijn minst favoriete vak 'lichamelijke opvoeding', LO. Ik had een hekel aan dat vak gekregen, omdat op de basisschool bij gym er altijd teams gevormd werden door iedereen op een rij te zetten en twee personen de keuze te laten maken. Ik werd altijd als een van de laatsten gekozen. Dat bevordert je zin in bewegen niet bepaald en had mij de illusie opgeleverd dat ik slecht was in sport en dat ik het niet leuk vond.

Op de middelbare school had ik die illusie tot zeker weten verheven en was al op voorhand niet bepaald blij met het ingeplande lesuur LO. Als ik dan de zaal binnenkwam en het net zag hangen, dat veel te vaak opgehangen werd, omdat we zeer veel geacht werden te oefenen met volleybal, was mijn humeur nog verder naar een minpunt gedaald.

'Weer volleybal, hè bah.' Ik hoor het mijzelf nog denken.

Zo heb ik jarenlang, in feite mijn hele leven, dat al meer dan een halve eeuw duurt, gedacht en eigenlijk zeker geweten, dat ik een hekel aan sport heb en wel in het bijzonder aan volleybal.

Afgelopen week kwam ik echter tot een ontdekking.
Ik was in een situatie waarin ik al een paar weken verkeer intussen, waarbij ik een uur per week in een gymzaal te vinden ben en daar met wat anderen een sportactiviteit doe.
Week in week uit heb ik bij die gelegenheid te kennen gegeven dat ik een hekel aan sport heb, er totaal niet van hou en het in feite maar niets vind.
Vorige week sprak een van mijn groepsgenoten me daarop aan. 'Je zegt dat wel steeds, maar dat is helemaal niet hoe je doet!'
En dat klopt. Ik ontdekte de afgelopen weken dat ik sport wel degelijk plezierig vind. Sterker nog, dat ik er van kan genieten en dat het me energie geeft. En ook dat ik er heel wat beter in ben dan ik ooit had vermoed van mezelf.
Ik heb met al die jaren 'in verzet' sporten, blijkbaar toch wel degelijk het een en ander geleerd. En door mijn lage verwachtingen van mijzelf ben ik telkens blij verrast als ik met enige herhaling en het nodige geduld van mijn groepsgenoten ineens iets voor elkaar krijg dat met de juiste techniek en inzet van mijn lichaam op de juiste wijze helemaal niet zo ingewikkeld is als ik altijd meende.
Ik loop me dus onderhand best te verheugen op dat wekelijkse uurtje.

Tot afgelopen donderdag. Het gevreesde net kwam tevoorschijn. Gelukkig bleek de volleybal dit keer een veel grotere en lichtere bal en het doel van het spel geheel anders dan volgens de regels van volleybal een potje spelen. Het stelde me gerust en ik deed enthousiast mee. In het begin nogal onhandig, maar na een tijdje ging het steeds beter. Ik kreeg er zowaar lol in.

Plotseling drong echter iets tot me door, toen ik dichter bij het net stond.

Het was niet het volleyballen, het was het net!
En het was niet het sporten, het was wat ik zag!

Ik zag plotseling hoe het net voortdurend 'bewoog', mijn blik telkens van slag brengend. Het was niet zo dat het net daadwerkelijk bewoog, het was de schijn van beweging die opgeroepen werd door de draden van het net.

Mijn hersenpan bleek me wijs te maken dat alles wat ik zag aan het bewegen was. Een zeer vermoeiend verschijnsel. Toen ik het net zo zag bewegen, lukte het me amper nog om fatsoenlijk mee te doen aan het spel. Alles wat ik zag was het bewegende net en al mijn reacties op de bal kwamen vervolgens in enorme vertraging. Mijn lichaam had alle energie nodig om het net te verdragen, de aanblik ervan.

Toen de zaal weer leeg was en het net opgeborgen, zag ik nog steeds op mijn netvlies het net heen en weer bewegen.

Een bijkomend probleem dook vervolgens op. Mijn hersenen zijn er aan gewend dat ik nu en dan last van migraine heb. En als ik migraine heb ontstaat er in mijn blikveld ook vaak een 'trilling'. Ik verdraag dan licht heel slecht, krijg hoofdpijn, kan niet meer goed denken en voel me steeds beroerder worden.

Doordat ik nu de 'trilling'gezien had, meende mijn hersenpan dat het signaal van 'pijn' nodig was. En prompt kwam er hoofdpijn op die op migraine leek. Een merkwaardig verschijnsel. Uitgelokte migraineaanval door mee te doen met een potje (nep)volleybal.

Met terugwerkende kracht begin ik te begrijpen waarom ik me op dagen dat we LO hadden zo naar voelde op school en in het bijzonder als we waren gaan volleyballen.

Nu, twee dagen later probeer ik nog steeds dat net uit mijn hoofd te krijgen. Mijn hersenen menen nog steeds dat migraine een logisch antwoord is. Ik ben het daar totaal niet mee eens!

Beeldruis noem ik het nu. En bij beeldruis moet ik erg oppassen hoe ik me gedraag. Er is veel meer rust nodig dan gebruikelijk, zo is me inmiddels helder. Dit is overprikkeling van een heel bijzonder type. Overprikkeling terwijl ik me totaal niet overprikkeld voel. En dus tegelijkertijd wel degelijk ben.

Het wordt nu zaak om uit te vinden hoe ik beeldruis nog meer dan ik al doe (luxaflex heeft dit effect ook, evenals trillende TL-verlichting) vermijden kan. En wat ik het beste doen kan als het zich alsnog onverwacht aandient!

dinsdag 5 april 2022

Harnas

Altijd sta ik paraat. Klaar voor de strijd die het leven van me vraagt.
Mijn harnas zit me als gegoten, het is met me meegegroeid door de jaren heen, al is het van staal en is het onmogelijk dat staal zich gedraagt zoals bomen dat doen.

Het harnas ontstond al in mijn jeugd. Het kreeg de vorm van een altijd vrolijk gezicht en vriendelijke omgangsvormen.
Een beschermende laag die de gevoelens van woede en frustratie, onbegrip en angst, verdriet en pijn verborgen zou houden voor zolang als dat nodig was en naar het bleek was dat mijn hele leven tot op de huidige dag.
Een handig pantser is het, waar weinig doorheen komt. Ik kan het ook helemaal niet uitdoen, het is immers met me vergroeid.

Toch kwamen er dagen in mijn leven dat het harnas zich los wist te maken van mij. Blijkbaar waren er wapens die dat konden. Ik had ze nooit verwacht en was er dan ook totaal niet op bedacht.

Rouw was telkens de keiharde realiteit die als een mokerslag in staat bleek het harnas voor een heel groot deel te vernietigen. De glimlach vormde zich niet meer automatisch om mijn lippen. Mijn woorden waren niet langer aangepast en gepast. Ik zag er uit als iedereen en toch was ik naakter dan wie dan ook. Er bleek geen kruid gewassen tegen rouw. Geen plant die ik kon verzoeken me te voorzien van nieuwe vormen van staal, of desnoods een bladerdakje. Het had vooral tijd nodig. Veel tijd.

En op een goede dag, die misschien achteraf ook een kwade dag was, ontdekte ik dat het harnas er weer was. De wereld voelde weer veilig, ik kon er weer tegen en vond weer een weg.

De laatste tijd merk ik echter dat het harnas zijn langste tijd weleens gehad kan hebben. Het begint hier en daar te roesten, brokkelt soms een beetje, het ziet er niet meer uit als voorheen toen het glimmend en strak mij van mijn beste kant liet zien.

Of het harnas ooit helemaal verdwijnen zal ben ik niet zeker van, maar ik merk wel dat de strijd minder van me gevraagd wordt door het leven.

Dat zette me aan het denken. Zou het harnas misschien ook strijd uitlokken? Is het wellicht voor rust en vrede veiliger om naakt de wereld door te gaan?

Ik ben het experiment aan het aangaan. Heel voorzichtig.

In letterlijke zin kun je het soms aan me zien. Aan mijn voeten. De dragende krachten die me meenemen de wereld tegemoet.

Soms is het nog eng. Maar steeds vaker is het een aangename ontdekkingstocht die me laat waarnemen wat ik door het harnas nogal gemist bleek te hebben. Hoe fijn de wereld ook kan zijn!

donderdag 10 maart 2022

Verwarring

Is het negeren, als je beelden van gebombardeerde locaties niet wil zien?
Is het ontkennen, als je verhalen van vluchtende mensen niet wilt horen? 
Is het doodzwijgen, als je je pen niet benutten wilt voor enig commentaar?

Of is het beschermen, als je je netvlies vrij houdt van geweld? 
En is het zelfverdediging, als je je oren beschermt tegen pijn? 
Is het wellicht liefhebben, als je slechts schrijven wilt over hoop?