woensdag 13 mei 2020

Voorlopige conclusies uit de coronatijd

Iedereen zal andere conclusies kunnen trekken uit deze coronatijd, aangezien we allemaal andere mensen zijn, met andere levenservaringen, in andere levensomstandigheden.
Toch wil ik iets van mijn voorlopige conclusies hier met jullie delen omdat het mogelijk ook raakt aan wat je zelf merkt. Wie weet verheldert het iets in je eigen bestaan.

1. Lege dagen in mijn agenda zijn broodnodig om me fit en gezond te voelen.
Gaandeweg kwam ik er de afgelopen tijd achter dat het uitermate heilzaam voor me is, noodzakelijk zelfs, om dagen in mijn agenda te hebben waarop er geen enkele opmerking genoteerd staat over die dag en er ook niet een vlugge (vergeten of nieuw bedachte) boodschap afgehandeld hoeft te worden.

Deze conclusie had ik ooit in mijn werkzame jaren ook al getrokken, maar ik had die conclusie altijd gekoppeld aan werkomstandigheden. Wat nieuw is is dat ik merk dat het voor mijn algehele welbevinden noodzakelijk is en dus evenzeer in mijn privé leven een aandachtspunt is als het al was in tijden van betaalde arbeid.

2. Intermenselijk contact via beeldbellen kan vervangend zijn voor face to face contact en indien dat niet mogelijk/wenselijk is is geschreven contact beter dan geen contact.
Ik had het bepaald niet verwacht, dat ik na een aantal weken beeldbellen met mijn therapeute tot de conclusie zou komen dat ik de reis naar en van haar werklocatie goed kan missen en uitstekend therapie kan volgen in mijn eigen vertrouwde omgeving. Sterker nog, dat ik daar eigenlijk meer baat bij blijk te hebben, omdat ik als het ware onmiddellijk kan implementeren wat we bespraken in dat wekelijkse uur.
Het is nu een meer in mijn bestaan geïntegreerd onderdeel van mijn leven en niet 'een klus om te klaren' of 'een opdracht om aan te voldoen'. Het is meer op mijn maat en passend in mijn behoeften.
Die positieve ervaring was zo positief dat ik een aanvankelijk uitgesteld kennismakingsgesprek met een nieuwe hulpverlener, dat door coronamaatregelen niet meer face to face kon plaatsvinden, alsnog heb afgesproken via een beeldbel-afspraak die ik dus eerder afgezegd had. Zo ontwikkel en groei ik naar nieuwe vormen van communicatie die ik zonder deze coronamaatregelen niet eens ontdekt zou hebben, omdat ik een weerzin ervoer bij bellen en ook bij bellen met beeld (vanuit de abusievelijke gedachte dat dat nog erger zou zijn dan bellen zonder beeld, het tegendeel bleek waar!).

3. Geluid put me dusdanig uit, dat ik zeer veel extra bijkomtijd nodig heb als er teveel geluid om me heen is (geweest) waar ik geen invloed op kan hebben. 
Door de stilte die aanvankelijk ontstond toen de intelligente lockdown startte, merkte ik al vrij snel dat ik veel meer energie had dan voorheen. Ik genoot van de rust en de leegte, van de stilte en de ruimte. Pas toen langzaam het normale leven weer opgepakt werd door velen, drong tot me door hoe weldadig ik de stilte had ervaren. En hoezeer de geluiden die weer om me heen waren me energie bleken te kosten. Geluiden zoals een brommende grasmaaier die echoot tussen de huizen in mijn dorp. Geluiden zoals een borende of zagende of anderszins klussende buur die ik niet kan zien, maar wel kan horen. Geluiden zoals spelende (gillende) kinderen die heen en weer rennen tussen verschillende speelplekken in het dorp. Geluiden die horen bij wonen en leven in een gemeenschap die bestaat uit meer mensen dan degenen die in je eigen huis verblijven en die me toch enorm blijken te storen in mijn dagelijks bestaan.
Ik ben me gaan realiseren dat stilte voor mij een nadrukkelijke levensbehoefte is. Waarbij stilte niet zeer letterlijk opgevat hoeft te worden, de zingende vogels in mijn tuin, de natuurgeluiden onderweg, ze blijken wel degelijk rustgevend en kalmerend te werken op mijn innerlijke zielerust. Het zijn de voortrazende auto's en de dreunende vrachtwagens en brommende motoren die de kalmerende geluiden onhoorbaar maken die de ervaring van stilte verbreken, keer op keer, en een innerlijke spanning teweegbrengen die ik me pas goed bewust werd door de toegenomen stilte.

4. Uit de vorige conclusie vloeit logischerwijze (voor mij) voort dat intermenselijk contact al snel belastend voor me is. Mensen maken geluid, mensen vermoeien. 
Wat me al vrij snel opviel in alle winkels waar ik kwam, of dat nu mijn vaste adressen waren of minder frequent bezochte, was het feit dat ik ineens de muziek die in die winkels gedraaid werd  goed kon horen. Zo luid kon horen dat ik me afvroeg of de winkeliers het volume omhoog gezet hadden. Langzaam drong tot me door dat het niet de muziek was die harder was gaan klinken, maar dat het de mensen waren die stiller geworden waren. Er was geen luidruchtig gesprek meer van elkaar toevallig tegenkomende buren. Er werd niets meer op luide toon gevraagd aan het aanwezige personeel. Er werd niet meer door de winkel gejoeld door jengelende kinderen (die kwamen er niet eens meer). Er was zelfs geen hoorbare groet meer tussen klanten die elkaar kenden.
Mensen bewogen zich omzichtiger dan ooit door de winkel en door dat voortdurende opletten bleek het ineens lastig tot onmogelijk om ook nog geluid te produceren door je stem daarvoor in te zetten. Een merkwaardig verschijnsel, dat me mijn eigen periodes van 'mutisme' ineens ook verhelderde. Ik ben als ik teveel energie kwijt ben aan 'het leven' ook weleens niet in staat om nog een mond open te doen. Mijn tong staakt dan, mijn stembanden weigeren dienst en mijn hersenen kunnen alleen nog vage dingen verzinnen die niets toevoegen aan welk gesprek dan ook. Als ik in die staat van zijn nog spreek is het puur op de automatische piloot en zijn het algemeenheden waar geen denkkracht voor nodig is. Pavlovreacties als het ware, volledig geautomatiseerde zinnen die passen in de gegeven context, maar inhoudelijk geen woord van betekenis vormen, laat staan iets te zeggen hebben.

Dat mensen in winkels zo stil bleven was een aangenaam verschijnsel. Ik vond ineens winkels weer plekken waar ik met plezier naar toe ging. Iedereen was zoals ik altijd ben in een winkel. Elkaar zo min mogelijk tot last zijnd en op zoek naar wat je nodig hebt en dan vlot het pand weer verlaten, na hooguit een klein praatje aan de kassa, wat vaak niet veel verder gaat dan opmerkingen over de te betalen bedragen en het al dan niet nodig hebben van een kassabon en spaarzegels.
Helaas went alles snel en begonnen na een paar weken mensen weer meer gespannen te manoeuvreren en elkaar boos toe te spreken als de ander niet vlot genoeg het pad vrijmaakte. De kalme rekening houdend met elkaar fase was weer voorbij en het gewone leven hernam haar loop. Mijn wereld werd weer ingekrompen, ook de winkels waren niet langer een oase van rust waar ik even kon vertoeven om iets anders te zien dan mijn eigen vier muren.


Tot zover deze eerste ronde van voorlopige conclusies.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten