dinsdag 12 januari 2021

Zijn of hebben

 In velerlei opzichten zijn de woorden 'zijn' en 'hebben' interessante (koppel)werkwoorden. In de eerste plaats omdat ze zo handig zijn, ze verbinden woorden met het grootste gemak met elkaar en hebben zelf amper betekenis die opvalt. Nuttige smeermiddelen zijn het daarmee en dat hebben we graag in het leven, smeermiddelen die ons helpen. 

Toch is er ook een heel erg groot verschil tussen beide woorden. Het ene woord heeft genoeg aan zichzelf en kan zijn zonder hebben toe te hoeven voegen. Het andere woord is altijd bezig met iets koppelen aan zichzelf, want hebben verbindt ten allen tijde dingen die anders los van elkaar zouden bestaan. 

Dan blijkt ook nog dat de beide woorden hele volksstammen uit elkaar kunnen drijven zodra het gaat om het koppelen van een begrip aan een persoon. 
En ik was daarover na aan het denken en realiseerde me ineens dat het nog veel dieper gaat. 

Ieder mens heeft ongemerkt een voorkeur voor een van beide woorden. Dat haal je niet altijd uit het taalgebruik, hoewel ik vermoed dat het ene woord mogelijk meer gebezigd wordt dan het andere, als de voorkeur uitgesproken is en niet sluimerend vaag aanwezig. 

Ik ben zelf nogal een zijn mens. Ik heb namelijk een opleiding en beroep gekozen indertijd waar een zijnsberoep bij hoort. Een predikant ben je, en dat ben je vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week, twaalf maanden in het jaar, levenslang vanaf dat je in het ambt bevestigd werd en ook nadat je het vak niet meer actief uitvoert, maar emeritus status verworven hebt. 
Maar ik ben het in meer opzichten. 
Ik hou ervan om de wereld van een afstandje te beschouwen en er in alle rust het mijne van te denken, wat ik dan al dan niet na enige tijd deel met de wereld, die ik dan ook gun er het zijne of hare van te denken. Wat mij betreft hoef je niet dezelfde levenswijze te hebben als ik, ik vind het prima als je zelf meer een hebben persoon bent. 

De hebben personen van deze wereld zijn namelijk ook degenen die zorgen dat ik veel heb om in te zijn. Ik kan in auto's die mensen hebben veel plezier ervaren, ook als ik ze alleen maar langs zie rijden. Ik kan ook huizen die mensen hebben betreden met veel genoegen, zonder ze zelf ooit te hoeven bezitten, er zijn is me meer dan genoeg. 
Ik vind het ook erg fijn dat er mensen zijn die bibliotheken hebben waar ik dan weer veel in kan ontdekken over mijn staat van zijn en waar ik wellicht ook ooit nog wil zijn. 

Mijn wijze van zijn is erg verweven met zaken die anderen ook nog weleens onder hebben laten vallen. 
Zo zeg ik graag dat ik moeder ben, waar anderen zouden zeggen dat ze kinderen hebben. 
En ik ben graag de partner van mijn geliefde, hoewel anderen wellicht zeggen dat ze een partner hebben. 
En ik ben ook autist, al besef ik dat velen liever zeggen dat ze autisme hebben. 
Ook ben ik eigenaar van een woning, wat ik een fijne aanduiding vind voor het feit dat ik een eigen huis heb. 
En ik ben in het bezit van een auto, wat ik liever beweer dan dat ik zeg dat ik een auto heb. 

Het betekent niet dat ik de hebben zinnen nooit uitspreek. Integendeel. In de huidige maatschappij is hebben een gebruikelijkere wijze van je uitdrukken dan zijn en ik pas me makkelijk aan aan de verwachtingen van mensen. 
Maar als ik puur vanuit mijzelf zou praten zou zijn me nog sneller in de mond liggen dan toch al het geval is. 

Ik ben dan ook blij dat deze periode waarin we het voortdurend hebben over Covid19 en vaccins, me veel ruimte bieden om te leven bij de dag en gewoon te zijn, zonder te hoeven hebben. Ik heb gelukkig geen corona, nog niet eens een test hoeven hebben. En gevaccineerd wil ik wel graag zijn, zodat mijn bestaan weer wat meer bewegingsruimte kan kennen waar ik minder het gevoel krijg dat ik risico loop. Dat wil ik namelijk niet graag hebben, risico. Ik ben nogal risicomijdend, omdat dat mijn zijn het meeste armslag biedt en ik geen beschermende toestanden hoef te hebben die ik als ballast ervaar. 

Mijn zijn is mij genoeg. Daar heb ik weinig meer bij nodig. (nou ja, een toetsenbord is fijn! Tikt wel zo makkelijk!)

zondag 10 januari 2021

Emoties en gevoelens, wat moet je er nou mee?

 In mijn leven spelen veel woorden een enkelvoudige rol, ik weet exact wat ik bedoel met een woord als ik het gebruik en het woord betekent uitsluitend dat. Toch zweven er ook woorden in mijn hoofd rond die een meer vage betekenis hebben en een soort van inwisselbaarheid kennen. Dat geldt bij mij voor de woorden emotie en gevoel. Of het nu enkelvoud of meervoud is, voor mij is het allemaal één pot nat. Gevoelens en emoties zijn dingen die door de meeste mensen heel belangrijk gevonden worden en voor mij vooral raadselachtig zijn en opploppen op de meest onhandige momenten. Ze plegen de gewoonte te hebben zich te vertonen als ik ze totaal niet gebruiken kan. Of ze vermommen zich in vormen die ik niet herken als passend bij een situatie, of in een vorm die anderen anders duiden dan ik denk dat ze willen uitdrukken. 

Gelukkig kan ik gevoelens en emoties meestal rustig ergens in een hoekje van mijn hoofd parkeren, waar ze met zichzelf het uit mogen zoeken en mij verder niet al te veel lastig hoeven te vallen. 
Totdat ik plotseling bespeur dat ik wel erg moe ben, op een tijdstip waarop dat nog niet logisch is of op een wijze die ik niet geheel kan plaatsen. In dat geval blijkt vaak dat ik ze teveel zelf heb laten uitzoeken en nu toch echt aandacht aan ze moet gaan schenken. Aandacht die meestal heel wat ongemak met zich meebrengt voor het wat oplevert. 
Logischerwijze stel ik dat zo lang mogelijk uit. Ook (juist) als ik heel moe ben. 

Soms zorgen ze zo goed voor zichzelf dat ik ze nergens terug kan vinden en er dan voor het gemak maar vanuit ga dat ze simpelweg verdwenen zijn of opgelost. 
Toch is dat zelden het geval. Meestal hebben ze zich dan ergens verstopt en komen tevoorschijn als ik er totaal niet op bedacht ben en het ook totaal niet gebruiken kan dat ze zich weer overal mee komen bemoeien. 

Zo geven gevoelens en emoties me altijd veel extra werk, omdat ik ze in het dagelijks bestaan niet werkelijk een rol laat spelen, puur en alleen omdat ik geen idee heb hoe ik dat het beste zou kunnen aanpakken. 

Hoe vaak ik ook nadenk over emoties en gevoelens, ik kom er nooit echt uit, wat ik nou met ze aan moet. 
En dat is dan wel weer logisch verklaarbaar, immers, gevoelens en emoties voel je en ervaar je, die laten zich niet bedenken. 

Dat ik altijd gedacht heb dat je er over kunt denken, komt doordat me met regelmaat iets gezegd is dat me op dat spoor zette. Mensen vragen graag 'wat voel je' en als mij een 'wat' vraag gesteld wordt, weet ik dat er een 'dat' antwoord bij hoort. Het kan dus in mijn hoofd niet zo zijn dat 'wat voel je' een manier van zeggen is die je wil uitnodigen om je gevoelens en emoties te delen, ongeacht welke deze zijn. Het is in mijn hoofd een uitnodiging om nauwgezet verslag te doen van je innerlijke gevoelsleven, waarin die emoties en gevoelens zich roeren. 
Maar hoe doe je dat? 

Ik ervaar emoties en gevoelens als een wirwar van mogelijkheden die tegelijkertijd aanwezig zijn en toch onzichtbaar en onvindbaar zijn en zich roeren terwijl ze stil in een hoekje liggen en opspringen zonder zich te verplaatsen. Hoe geef je dat nou helder aan in woorden? En hoe zet je dat om in een zin die past bij 'wat voel je'? 
Moet ik dan zeggen 'ik voel dat ik zweef boven alles uit en tegelijkertijd duikel ik diep omlaag en hang ik ergens tussenin'? Dat komt niet over als een zin die een antwoord geeft. Toch kan het een adequate weergave zijn van wat ik op enig moment van binnen ervaar. 
Mijn emoties en gevoelens zijn nogal origineel en indringend als ik ze toelaat in mijn bewustzijn en verwoorden daarvan kan dan ook alleen en uitsluitend via metaforen en vergelijkingen en lijkt op zinnen en doet denken aan gedachten. Het blijkt niet helemaal wat mensen verwachten te horen te zullen krijgen als ze je vragen 'wat voel je'. 
Integendeel. 
Het lijkt te moeten gaan om een eenduidigheid, een 'dit voel ik' antwoord dat geen misverstanden op kan roepen. Dus moet ik dan een keuze maken, zo komt het op me over en kan ik het diep omlaag duikelen kiezen terwijl ik zelf het er tussenin hangen mogelijk belangrijker vind of me prettiger voel bij het boven alles uit zweven. 
Geef ik een dergelijk antwoord dan ontstaat er nog een gevoel. Het gevoel dat ik een fout antwoord gaf. Dat is een knellende band die mijn denken verstoort en mijn gevoelsleven in een afwachtende pauze plaatst, waarbij mijn emoties gespannen wachten hoe ik me hier weer uit zal gaan redden. 
Voelen is nooit fout, is me met regelmaat verzekerd. 
Dus het gevoel dat ik een fout antwoord gaf is ook niet fout. 
Toch weet ik uit ervaring dat ik dat niet hardop moet uiten, omdat ik dan juist te horen krijg dat het helemaal nooit fout kan zijn wat ik voel. 
Huh?
Maar voelen dat ik het fout voel is wel fout?
Hoe zit dat dan?
Of begrijp ik het verkeerd?
In totale verwarring worstel ik inwendig met de vele antwoordopties en kom steeds verder af te staan van wat ik zwevend boven alles uit ervoer en meer en meer wordt het diep omlaag duikelen het enige werkelijke gevoel dat ik nog waarneem, nu sterker dan ooit tevoren, waarder dan waar en dieper dan diep en geen sprake is er meer van er tussenin hangen. 
Dat versterkt weer mijn gedachte dat de vraag 'wat voel je' uitgaat van slechts één gevoel en geen ruimte biedt aan een complex van gevoelens tegelijkertijd. 

Zo wordt de vraag een leidraad voor mijn gevoelsleven en voel ik alleen nog maar wat ik aanvankelijk als 'fout antwoord' ervoer. Zo herstel ik mijn 'foute gevoel' en kan in min of meer oprechtheid bevestigen dat dat gevoel van diep duikelen niet echt plezierig is. 
Nee, niet bepaald. Als je nog eens wat weet! 
Vraag dan ook niet naar mijn gevoel! 
Het is voor mijzelf al vaag genoeg. Maak het niet nog vager door je vragen die mij de illusie bieden dat voelen helder is en duidelijk en eenduidig. 
Dat is het dus absoluut niet!