zaterdag 30 april 2022

Beeldruis

Op de middelbare school was mijn minst favoriete vak 'lichamelijke opvoeding', LO. Ik had een hekel aan dat vak gekregen, omdat op de basisschool bij gym er altijd teams gevormd werden door iedereen op een rij te zetten en twee personen de keuze te laten maken. Ik werd altijd als een van de laatsten gekozen. Dat bevordert je zin in bewegen niet bepaald en had mij de illusie opgeleverd dat ik slecht was in sport en dat ik het niet leuk vond.

Op de middelbare school had ik die illusie tot zeker weten verheven en was al op voorhand niet bepaald blij met het ingeplande lesuur LO. Als ik dan de zaal binnenkwam en het net zag hangen, dat veel te vaak opgehangen werd, omdat we zeer veel geacht werden te oefenen met volleybal, was mijn humeur nog verder naar een minpunt gedaald.

'Weer volleybal, hè bah.' Ik hoor het mijzelf nog denken.

Zo heb ik jarenlang, in feite mijn hele leven, dat al meer dan een halve eeuw duurt, gedacht en eigenlijk zeker geweten, dat ik een hekel aan sport heb en wel in het bijzonder aan volleybal.

Afgelopen week kwam ik echter tot een ontdekking.
Ik was in een situatie waarin ik al een paar weken verkeer intussen, waarbij ik een uur per week in een gymzaal te vinden ben en daar met wat anderen een sportactiviteit doe.
Week in week uit heb ik bij die gelegenheid te kennen gegeven dat ik een hekel aan sport heb, er totaal niet van hou en het in feite maar niets vind.
Vorige week sprak een van mijn groepsgenoten me daarop aan. 'Je zegt dat wel steeds, maar dat is helemaal niet hoe je doet!'
En dat klopt. Ik ontdekte de afgelopen weken dat ik sport wel degelijk plezierig vind. Sterker nog, dat ik er van kan genieten en dat het me energie geeft. En ook dat ik er heel wat beter in ben dan ik ooit had vermoed van mezelf.
Ik heb met al die jaren 'in verzet' sporten, blijkbaar toch wel degelijk het een en ander geleerd. En door mijn lage verwachtingen van mijzelf ben ik telkens blij verrast als ik met enige herhaling en het nodige geduld van mijn groepsgenoten ineens iets voor elkaar krijg dat met de juiste techniek en inzet van mijn lichaam op de juiste wijze helemaal niet zo ingewikkeld is als ik altijd meende.
Ik loop me dus onderhand best te verheugen op dat wekelijkse uurtje.

Tot afgelopen donderdag. Het gevreesde net kwam tevoorschijn. Gelukkig bleek de volleybal dit keer een veel grotere en lichtere bal en het doel van het spel geheel anders dan volgens de regels van volleybal een potje spelen. Het stelde me gerust en ik deed enthousiast mee. In het begin nogal onhandig, maar na een tijdje ging het steeds beter. Ik kreeg er zowaar lol in.

Plotseling drong echter iets tot me door, toen ik dichter bij het net stond.

Het was niet het volleyballen, het was het net!
En het was niet het sporten, het was wat ik zag!

Ik zag plotseling hoe het net voortdurend 'bewoog', mijn blik telkens van slag brengend. Het was niet zo dat het net daadwerkelijk bewoog, het was de schijn van beweging die opgeroepen werd door de draden van het net.

Mijn hersenpan bleek me wijs te maken dat alles wat ik zag aan het bewegen was. Een zeer vermoeiend verschijnsel. Toen ik het net zo zag bewegen, lukte het me amper nog om fatsoenlijk mee te doen aan het spel. Alles wat ik zag was het bewegende net en al mijn reacties op de bal kwamen vervolgens in enorme vertraging. Mijn lichaam had alle energie nodig om het net te verdragen, de aanblik ervan.

Toen de zaal weer leeg was en het net opgeborgen, zag ik nog steeds op mijn netvlies het net heen en weer bewegen.

Een bijkomend probleem dook vervolgens op. Mijn hersenen zijn er aan gewend dat ik nu en dan last van migraine heb. En als ik migraine heb ontstaat er in mijn blikveld ook vaak een 'trilling'. Ik verdraag dan licht heel slecht, krijg hoofdpijn, kan niet meer goed denken en voel me steeds beroerder worden.

Doordat ik nu de 'trilling'gezien had, meende mijn hersenpan dat het signaal van 'pijn' nodig was. En prompt kwam er hoofdpijn op die op migraine leek. Een merkwaardig verschijnsel. Uitgelokte migraineaanval door mee te doen met een potje (nep)volleybal.

Met terugwerkende kracht begin ik te begrijpen waarom ik me op dagen dat we LO hadden zo naar voelde op school en in het bijzonder als we waren gaan volleyballen.

Nu, twee dagen later probeer ik nog steeds dat net uit mijn hoofd te krijgen. Mijn hersenen menen nog steeds dat migraine een logisch antwoord is. Ik ben het daar totaal niet mee eens!

Beeldruis noem ik het nu. En bij beeldruis moet ik erg oppassen hoe ik me gedraag. Er is veel meer rust nodig dan gebruikelijk, zo is me inmiddels helder. Dit is overprikkeling van een heel bijzonder type. Overprikkeling terwijl ik me totaal niet overprikkeld voel. En dus tegelijkertijd wel degelijk ben.

Het wordt nu zaak om uit te vinden hoe ik beeldruis nog meer dan ik al doe (luxaflex heeft dit effect ook, evenals trillende TL-verlichting) vermijden kan. En wat ik het beste doen kan als het zich alsnog onverwacht aandient!

dinsdag 5 april 2022

Harnas

Altijd sta ik paraat. Klaar voor de strijd die het leven van me vraagt.
Mijn harnas zit me als gegoten, het is met me meegegroeid door de jaren heen, al is het van staal en is het onmogelijk dat staal zich gedraagt zoals bomen dat doen.

Het harnas ontstond al in mijn jeugd. Het kreeg de vorm van een altijd vrolijk gezicht en vriendelijke omgangsvormen.
Een beschermende laag die de gevoelens van woede en frustratie, onbegrip en angst, verdriet en pijn verborgen zou houden voor zolang als dat nodig was en naar het bleek was dat mijn hele leven tot op de huidige dag.
Een handig pantser is het, waar weinig doorheen komt. Ik kan het ook helemaal niet uitdoen, het is immers met me vergroeid.

Toch kwamen er dagen in mijn leven dat het harnas zich los wist te maken van mij. Blijkbaar waren er wapens die dat konden. Ik had ze nooit verwacht en was er dan ook totaal niet op bedacht.

Rouw was telkens de keiharde realiteit die als een mokerslag in staat bleek het harnas voor een heel groot deel te vernietigen. De glimlach vormde zich niet meer automatisch om mijn lippen. Mijn woorden waren niet langer aangepast en gepast. Ik zag er uit als iedereen en toch was ik naakter dan wie dan ook. Er bleek geen kruid gewassen tegen rouw. Geen plant die ik kon verzoeken me te voorzien van nieuwe vormen van staal, of desnoods een bladerdakje. Het had vooral tijd nodig. Veel tijd.

En op een goede dag, die misschien achteraf ook een kwade dag was, ontdekte ik dat het harnas er weer was. De wereld voelde weer veilig, ik kon er weer tegen en vond weer een weg.

De laatste tijd merk ik echter dat het harnas zijn langste tijd weleens gehad kan hebben. Het begint hier en daar te roesten, brokkelt soms een beetje, het ziet er niet meer uit als voorheen toen het glimmend en strak mij van mijn beste kant liet zien.

Of het harnas ooit helemaal verdwijnen zal ben ik niet zeker van, maar ik merk wel dat de strijd minder van me gevraagd wordt door het leven.

Dat zette me aan het denken. Zou het harnas misschien ook strijd uitlokken? Is het wellicht voor rust en vrede veiliger om naakt de wereld door te gaan?

Ik ben het experiment aan het aangaan. Heel voorzichtig.

In letterlijke zin kun je het soms aan me zien. Aan mijn voeten. De dragende krachten die me meenemen de wereld tegemoet.

Soms is het nog eng. Maar steeds vaker is het een aangename ontdekkingstocht die me laat waarnemen wat ik door het harnas nogal gemist bleek te hebben. Hoe fijn de wereld ook kan zijn!