zondag 10 januari 2016

Onze vrouwen

In weer en wind fietste ze heen en weer, van huis naar school en weer terug. Het was maar een paar kilometer, toch was het elke dag opnieuw een barre tocht. Eerst was er het groepje aan de overkant, dat elkaar altijd opwachtte en bij het wachten zich vermaakte met lollige opmerkingen plaatsen tegen voorbijkomende fietsers, vooral meisjes, aangezien het groepje bestond uit jongens een logisch gebeuren. Ze probeerde altijd onzichtbaar langs ze te komen, want hoewel haar aardige buurjongen (geadopteerd en daardoor van een andere huidskleur dan zijzelf) er tussen stond en haar altijd bemoedigend toelachte wist ze dat er altijd wel een van de anderen zou zijn die haar in het oog kreeg en zijn mond niet houden kon. 
De opmerkingen zelf had ze verbannen uit haar hoofd, ze waren in een stijl en van een toon die ze thuis niet gewend was en amper durfde te denken, laat staan hardop herhalen. 
Na het groepje aan de overkant ging ze een eindje verderop door een tunneltje. Daar stonden anderen, deze groep kende ze geen mens van en dat maakte het minder complex, dit was een kwestie van oren dicht en hard doorfietsen. En dan voorbij het bos waar nu en dan een wandelaar haar aan het schrikken maakte die daar dagelijks zijn hond uitliet, een jonge man met een vriendelijk gezicht en een schitterende hond, echter ook met een stem als een bazuin en een manier van 'hé meisje' roepen die haar de stuipen op het lijf joeg. Na het bos kwam de laatste hobbel, de werklui die nog even een sigaretje namen voor ze aan de slag gingen. Geen van allen kon het nalaten haar na te fluiten en woorden toe te roepen die haar angstwekkend in de oren klonken. Ze was altijd weer blij als ze hen buiten gehoorsafstand had gelaten. Je weet maar nooit, straks gingen ze ook nog doen wat ze riepen!

Dertig jaar later. Het meisje is een vrouw geworden. Haar kinderen groeien op in een andere wereld. De jongens van toen zijn de mannen van nu geworden. De klanken die ze hen hoort bezigen zijn niet veranderd. Nu roepen ze echter dat anderen zo tegen vrouwen praten, dat anderen met vrouwen dergelijke dingen willen doen. Ze snapt het niet. De blanke man mag zeggen wat haar dierbare donkere buurjongen wel uit zijn hoofd liet indertijd. Als enige in die tijd. Tegenwoordig wordt juist hij en met hem alle anderen die niet blank zijn en geboren in dit land beticht van dingen die geen mens met gezond verstand goed zou keuren als het over zijn eigen dochter, zus of vriendin ging. Mensen zijn merkwaardige wezens. 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten